Een vereniging van chronische pijnpatiënten en hun levensgezel
Lagerugpijn en beenpijn
Wat is het?
Je rug is een van de sterkste structuren van je lichaam. Als je lagerugpijn hebt,betekent dat niet dat je rug beschadigd is. Hij is enkel gevoeliger.
Lagerugpijn of beenpijn is geen aandoening, maar eerder een klacht of symptoom.
Lagerugpijn
De term lagerugpijn omvat alle aandoeningen die gekenmerkt worden door pijn ter hoogte van de onderrug. Er worden verschillende termen voor gebruikt, zoals lumbago of lumbalgie, in de volksmond bekend als ‘spit’ of ‘verschot’. Allemaal hebben ze dezelfde betekenis: pijn in de lage rug. Die kan gepaard gaan met verminderd functioneren, bijvoorbeeld door stijfheid of spierkrampen.
Beenpijn
Onder beenpijn (radiculaire pijn of zenuwwortelpijn) verstaan we pijn in een deel van het been. Die kan gepaard gaan met verandering van kracht en/of gevoeligheid. De oorzaak daarvan is een afwijking ter hoogte van de lage rug.
Als een zenuw geïrriteerd raakt, kan je neuropatische pijn (zenuwpijn) krijgen:
Die pijn herken je aan een continu branderig gevoel.
Daarbij kan je vreemde gewaarwordingen ervaren, zoals steekjes.
Je kan ook last hebben van allodynie: bij dat verschijnsel kan iets ogenschijnlijk onschuldig, zoals een aanraking, pijn veroorzaken.
Acute, subacute en chronische lagerugpijn
Meestal vermindert of verdwijnt lagerugpijn spontaan na verloop van tijd.
Als je minder dan 6 weken pijn hebt, spreken we van acute lagerugpijn.
Als je 6 tot 12 weken last blijft hebben, dan gaat het om subacute lagerugpijn.
Als je langer dan 12 weken pijn hebt, dan betreft het chronische lagerugpijn.
Nadat een pijnperiode vermindert of verdwijnt, treden bij lagerugpijn vaak een of meerdere nieuwe pijnperiodes op. Soms gebeurt dat pas jaren later.
Hoe vaak komt het voor?
Lagerugpijn komt zeer vaak voor. Van alle volwassenen heeft 15 tot 20% het laatste jaar lagerugpijn gehad1.
In zijn leven ervaart 50 tot 80% van de volwassenen minstens één episode van lagerugpijn1.
Hoe ontstaat lagerug- en beenpijn?
Lagerugpijn kan verschillende oorzaken hebben, zoals:
langdurig zitten of staan;
een verkeerde houding;
zwakke spieren. Meestal is de onderliggende oorzaak niet ernstig.
Lagerugpijn en beenpijn kunnen ook ontstaan door een proces van veroudering of beschadiging van je wervels. Daarbij ontstaat er soms druk op je zenuwen.
Bulging, hernia en beenpijn
Je wervelkolom bestaat uit je wervels met hun steun- en zenuwweefsel. Tussen de wervels zitten tussenwervelschijven. Zo’n schijf bestaat uit een sterke kraakbeenring, met een gelatineachtige stof in het centrum.
Soms kan de kraakbeenring in een tussenwervelschijf zijn stevigheid verliezen en tussen je wervels uitpuilen: dat noemen we bulging.
Als de ring door de inwerkende krachten scheurt, wordt de gelatineachtige stof naar buiten geperst. Dan spreken we van een hernia
Als daardoor druk op je ruggenmerg ontstaat, dan heb je rugpijn
Bij druk op je zenuwwortel straalt de pijn uit naar je been (beenpijn of radiculaire pijn).
Je kan ook rug- en beenpijn tegelijk ervaren.
Artrose van de wervelkolom (spondylose en spondylartrose)
Na verloop van tijd kunnen je wervels dichter op elkaar komen te zitten. Dan kan er kalk afgezet worden aan de randen. Dat gevolg noemen we spondylose.
Spondylose heeft op zijn beurt een invloed op de banden die de wervels verbinden, en op de gewrichtjes tussen de wervels onderling (facetgewrichten). Ook daar kan verduring en kalkafzetting optreden. Dat noemen we spondylartrose.
Stenose
In het eindstadium kunnen je ruggenmergkanaal en de openingen voor de doorgang van je zenuwwortels te smal worden.
Dan ontstaat er een afklemming van zenuwweefsel. Dat verschijnsel heet stenose.Het is dus een proces van veroudering en beschadiging dat zich geleidelijk ontwikkelt. Daarom zien we meestal:
Ernstige oorzaken
Het zijn niet altijd de hierboven beschreven processen die lagerugpijn veroorzaken. Er zijn nog veel andere oorzaken. Slechts in een klein deel van de gevallen wijst lagerugpijn op een ernstige aandoening, zoals een:
Lagerugpijn verwijst naar pijn ter hoogte van je lage rug.
Die pijn kan gepaard gaan met verminderd functioneren, zoals stijfheid.
Meestal is een slechte houding of overbelasting de oorzaak.
Hernia
Bij een hernia nemen je klachten toe door langdurig in dezelfde houding te zitten, staan of liggen.
Ook druk doet de pijn toenemen. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer je hoest, niest of perst op het toilet.
Vooroverbuigen is meestal de meest pijnlijke beweging.
De pijn bij een hernia vermindert met bewegen.
Een hernia verdwijnt meestal vanzelf. Het materiaal dat uit de tussenwervelschijf puilt, wordt opgeslorpt. Daardoor wordt de druk opgeheven. De duur van dat proces varieert: het kan een paar dagen tot een jaar tijd vragen. Dat hangt af van de grootte van de hernia.
Beenpijn
Bij beenpijn (radiculaire pijn) is een zenuwwortel ingeklemd. De gevoelszenuwen kunnen dan klachten uitlokken, zoals pijn, tintelingen en doofheid in een deel van één been.
Als de zenuwen die instaan voor de bediening van je spieren zijn aangetast, dan heb je krachtsverlies.
Als de zenuwaantasting zo erg is dat een spiergroep niet meer werkt, spreken we van uitval (verlamming).
Bij het stappen heb je dan bijvoorbeeld een ‘dropvoet‘ of hangvoet: je kan je voet niet voldoende optillen en afrollen. Daardoor pletst je voet met een klap op de grond.
Artrose van de wervelkolom
Bij artrose van de gewrichten tussen de wervels (facetgewrichten) is de pijn over het algemeen zeer lokaal. Je voelt namelijk pijn exact op de plaats waar het gewrichtje zit. Je kan die plek dan bijna op de millimeter juist aanwijzen.
rugpijn die tijdens het stappen naar één of beide benen uitstraalt;
gevoelsstoornissen (bijv. gevoelloosheid);
zwaktegevoel.
De pijn ontstaat of neemt toe wanneer je staat of stapt.
Enkel vooroverbuigen of zitten verlicht de pijn.
Je kan dus zonder problemen fietsen (voorovergebogen houding).
De klachten kunnen aan één kant of aan beide kanten optreden.
De intensiteit van de pijn kan variëren van dag tot dag.
Hoe stelt je arts de aandoening vast?
Lagerugpijn en beenpijn zijn eerder klachten dan aandoeningen. Ze hebben een brede waaier aan oorzaken. Daarom is het voor de arts niet gemakkelijk om met een eenvoudig lichamelijk onderzoek de juiste diagnose te stellen. Bovendien genezen veel gevallen van lagerugpijn vanzelf.
Daarom probeert de arts vooral om ernstige onderliggende aandoeningen uit te sluiten. Hiervoor let hij op zogenaamde alarmsignalen:
Door verschillende spiergroepen te laten opspannen, krijgt hij een idee van je spierkracht.
Om je gevoeligheid te testen kan je arts simpelweg over je huid strijken, of die zachtjes aftasten met de punt van een naald.
Hij controleert ook je kniepees- en hielpeesreflex.
Ruggenmergtest
Je ruggenmerg test de arts met de voetzoolreflex.
Als die abnormaal is, dan heb je waarschijnlijk een ruggenmergletsel. Dat is altijd ernstig.
Bloedonderzoek
Een bloedonderzoek is meestal niet nodig. Enkel bij koorts of als er aanwijzingen zijn voor een ernstige aandoening, spoort de arts tekenen van infectie of ontsteking op in je bloed.
Radiologische onderzoeken
Een radiologisch onderzoek is bijna nooit noodzakelijk bij lagerugpijn:
Het heeft geen invloed op de verdere behandeling of de evolutie van de pijn. Een röntgenfoto of scan levert dus geen bruikbare informatie op.
Ook bij mensen die nooit pijn in de rug hebben, kan radiologisch onderzoek iets afwijkends vaststellen.
Zulke bevindingen hebben dus bijna nooit iets te maken met de lagerugpijn van een persoon. Bijgevolg kunnen ze voor onnodige ongerustheid en behandelingen zorgen.
De aanpak van lagerugpijn hangt daarom niet af van de vaststellingen van radiologisch onderzoek.
Een scan van de onderrug (CT- of MR-scan) dient om de gevallen te selecteren die in aanmerking komen voor een operatieve ingreep (zie verder).
Zo’n scan is enkel nodig als de resultaten de behandeling bepalen. Als er met andere woorden sowieso geen operatie plaatsvindt, dan is een scan niet nodig.
Of een operatie zinvol is, wordt beslist op basis van je klachten en het lichamelijk onderzoek, niet op basis van de resultaten van de scan.
Wat kan je zelf doen?
Bij gewone lagerugpijn kan je ervan uitgaan dat de pijn vrijwel steeds vanzelf weer verdwijnt.
Beweging en activiteiten
Probeer in beweging te blijven, door bijvoorbeeld te wandelen. Beweging bespoedigt je herstel en vermindert je kans op herval.
Probeer ook je dagelijkse werkzaamheden zoveel mogelijk verder te zetten, in de mate van het mogelijke.
Pijn onder controle houden
Zelf kan je een aantal maatregelen nemen tegen de pijn:
Gezond leven
Als je overgewicht hebt, kan je proberen te vermageren en je algemene conditie verbeteren. Zo kan je de belasting en de pijn ter hoogte van je onderrug verminderen.
Blijf indien mogelijk aan het werk of ga zo snel mogelijk weer aan de slag, eventueel deeltijds.
Bespreek je situatie met je werkgever en/of bedrijfsarts. Eventueel kunnen je werkomstandigheden aangepast worden of kan je rekenen op een arbeidsduurvermindering.
Bovendien bestaan er in België meerdere initiatieven om arbeidsongeschikte personen te helpen bij hun werkhervatting. Informeer hiernaar bij je huisarts, bedrijfsarts en/of mutualiteit.
Actieve oefentherapie
Mensen met lagerugpijn zijn dikwijls geneigd om alle activiteiten te vermijden om geen pijn te hebben. Daardoor gaat hun algemene conditie achteruit en verzwakken hun spieren en gewrichten.
Met behulp van een oefenprogramma, onder begeleiding van bijvoorbeeld een kinesitherapeut, kan je houdingen en manieren aanleren om lagerugpijn en beenpijn te beperken. Zo leer je samen met anderen reeksen oefeningen die je later thuis verder kan uitvoeren. Op die manier zal je inzien dat bewegen juist goed is bij dergelijke klachten.
Actieve oefentherapie van de rug is niet aanbevolen in de vroege stadia. Het is wel noodzakelijk voor het herstel en behoud van de beweeglijkheid en kracht van je romp- en beenspieren. Ook je algemene conditie en uithoudingsvermogen zijn er in een later stadium bij gebaat. Dat is vooral belangrijk als je rugklachten langer dan 6 weken aanhouden.
Manuele therapie
Over manuele therapie bestaat nog discussie. Ze kan gebruikt worden in combinatie met een oefenprogramma. Doordat de pijn vermindert en de functie verbetert, kan manuele therapie de oefentherapie gemakkelijker laten verlopen.
Niet-effectieve maatregelen Bedrust moet je meestal vermijden. Daardoor slepen je klachten langer aan. Ondersteunende banden of gordels ter hoogte van je rug zijn waarschijnlijk niet effectief om lagerugpijn te voorkomen.
Ook steunzolen, instabiele schoenen (bolronde zolen), tractiebehandeling, ultrasound- en elektrotherapie worden niet aanbevolen.
Wat kan je arts doen?
Je arts is je coach die samen met jou een strategie uitwerkt. Zoals reeds vermeld kan je jezelf In de eerste plaats helpen door te blijven bewegen, voldoende te slapen en gezond te leven.
Pijnstillende medicatie
Je arts schrijft enkel medicatie voor als dat echt nodig is, bijvoorbeeld als je te veel pijn hebt. Pijnstillers kunnen je toelaten om min of meer normaal te bewegen.
Je neemt ze het best aan de laagst werkzame dosis. Ontstekingsremmende middelen kunnen immers ernstige bijwerkingen hebben op je maag, nieren en hartspier.
Bespreek dit steeds met je huisarts of apotheker.
Paracetamolkan een arts voorschrijven aan ouderen en mensen die geen ontstekingsremmers mogen gebruiken.
Wanneer ibuprofen of paracetamol onvoldoende werken, kan je tijdelijk een sterkere pijnstiller (tramadol) gebruiken.
Bij beenpijn wordt soms geopteerd voor inspuitingen in de onderrug.
Je krijgt de injecties toegediend in het ziekenhuis. Daarna moet je een 4-tal uren blijven liggen.
De inspuitingen hebben enkel een pijnstillend effect. Ze zorgen niet voor een snellere genezing.Spierontspannende middelen (benzodiazepines) hebben geen plaats meer in de behandeling van lagerugpijn en beenpijn. Op langere termijn hebben ze immers een verslavend effect.
Doorverwijzing
In bepaalde specifieke gevallen verwijst je arts je door naar een specialist. Bij ernstige druk op de zenuwwortel wordt een operatie overwogen. Voor gewone lagerugpijn zonder druk op een zenuwwortel leveren operatieve ingrepen geen bewezen betere resultaten op dan andere behandelingen. Bovendien kunnen zulke operaties ernstige complicaties hebben.
Operatieve ingrepen
In volgende gevallen verwijst de arts je door naar een specialist voor dringend onderzoek en eventueel een operatieve ingreep:
Je hebt ernstig krachtsverlies of een verlamming die steeds erger wordt, bijvoorbeeld een dropvoet.
Opvolging
Verder volgt je huisarts je situatie op regelmatige basis op. Zo gaat hij na of je klachten al dan niet verbeteren.
Bij beenpijn is de aanbevolen termijn voor een controle 1 week na de eerste raadpleging.
Bij lagerugpijn laat je het best 2 weken na de eerste raadpleging een herevaluatie doen.
Multimodale aanpak
Als je arts bij een opvolgconsultatie vaststelt dat je klachten nauwelijks verbeterd zijn, dan schrijft hij geleidelijk een meer intensieve aanpak voor.
Als je pijn langer dan 6 weken aanhoudt en de symptomen nauwelijks verbeteren, kan je huisarts je doorverwijzen naar een specialist.
In beide gevallen is een ‘multimodale aanpak’ aangewezen. Zo’n aanpak kan verschillende elementen bevatten:
manuele technieken door een kinesitherapeut, zoals manipulatie, mobilisatie- en zachte weefseltechnieken;
een oefenprogramma begeleid door een kinesitherapeut, bestaande uit een brede waaier aan lichaamsoefeningen, individueel of in groep;
begeleiding door een psycholoog, die je kan helpen omgaan met de impact van de pijn op je dagelijkse leven en relaties;
begeleiding door een ergotherapeut, die je kan helpen deelnemen aan dagelijkse activiteiten;
begeleiding door een ergonoom, die de interactie tussen je werk en de pijn nagaat. Dat is zeer belangrijk, want hoe langer je van het werk afwezig bent, hoe moeilijker de terugkeer wordt.
Bovenstaande interventies zijn afgestemd op je specifieke behoeften. Je huisarts zal dat uitgebreid met je bespreken.
Meer weten?
Bekijk dit filmpje van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid:
Aangepast op 22/10/2020
Brochure: zorgpad lagerugpijn en radiculaire pijn Poster: zorgpad lagerugpijn en radiculaire pijn https://www.thuisarts.nl/pijn-onderin-rug https://www.rodekruis.be/wat-kan-jij-doen/volg-een-opleiding/hulptips/a-z/#rugpijn Bronnen https://www.ebpnet.be
Krismer M, van Tulder M; The Low Back Pain Group of the Bone and Joint Health Strategies for Europe Project. Strategies for prevention and management of musculoskeletal conditions. Low back pain (non-specific). Best Pract Res Clin Rheumatol 2007;21(1):77-91
Nielens H, Van Zundert J, Mairiaux P, Gailly J, Van Den Hecke N, Mazina D, et al. Chronische lage rugpijn. Good Clinical Practice (GCP) Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE); 2006 KCE reports 48A (D/2006/10.273/63). https://kce.fgov.be/nl/publication/report/chronische-lage-rugpijn Rubin DI. Epidemiology and risk factors for spine pain. Neurol Clin 2007;25(2):353-71
Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.
Strikt noodzakelijke cookie moet te allen tijde worden ingeschakeld, zodat we je voorkeuren voor cookie instellingen kunnen opslaan.
Als je deze cookie uitschakelt, kunnen we je voorkeuren niet opslaan . Dit betekent dat elke keer dat je deze site bezoekt het nodig is om cookies weer in te schakelen of uit te schakelen.